GFI en Bright Green Partners doken in de data over vleesvervangers. Op basis van verkoopcijfers in de retail, interviews met experts en een enquête onder bestaande productiefabrieken, schatten ze de productiecapaciteit van vleesvervangers wereldwijd op ongeveer 2,2 miljoen ton. Driekwart daarvan staat in Europa en Noord-Amerika.
De capaciteit wordt goed benut, maar als de markt zelfs bescheiden groeit, zal er de komende jaren een capaciteitsprobleem ontstaan. Uitbreiding moet dus goed worden gepland. Maar wat is de beste route?
Eigen fabriek bouwen of een bestaande aanpassen?
Uit de studie van GFI en Bright Green Partners blijkt – niet onverwacht - dat beide routes zo hun voor- en nadelen hebben. Een oude fabriek ombouwen (retrofitten) heeft een lage capex (80% lager) en is sneller (binnen een half jaar) opleverbaar. Nadeel is de fabriek niet per se efficiënt of duurzaam is. Het is gebaseerd op oudere techniek. Volgens de onderzoekers zijn de beste opties voor retrofitten fabrieken die een vergelijkbaar proces hebben als vleesvervangers bijvoorbeeld oude vleesverwerkende fabrieken of extrusiefabrieken voor de productie van pasta of ontbijtgranen.
Tijdens de Plantbased Manufacturing Summit vertelden verschillende bedrijven welke route zij bewandelen om op te schalen.
La Vie: comanufacturing
La Vie is een Franse startup die een plantaardige variant van bacon maakt. Ze hebben een gepatenteerde vettechnologie die ze gebruiken om hun product op de dierlijke variant te doen lijken. Ze hebben drie jaar onderzoek gedaan en zeker 5000 recepten getest. De eerste stap was het merk bouwen. Dat hebben ze succesvol gedaan, ze zijn verkrijgbaar in meer dan 3000 supermarkten en ze werken samen met Burger King.
Zij besteden de productie – zoals veel startups – uit bij een comanufacturer. Volgens Matthias Neuner, coo van La Vie Foods moet een goede coman de dynamiek van de plantaardige industrie snappen. Ook belangrijk: weten wat de vereisten zijn van de verschillende verkoopkanalen. “Daarnaast moeten ze de productie kunnen versnellen waar nodig en samen ingecalculeerde risico’s nemen.”
Leveranciers bij merk betrekken
Neuner gaf ook tips voor samenwerking met leveranciers van ingrediënten. “Maak ze deel van de productontwikkeling, overtuig ze door geweldige samples te ontwikkelen. Betrek ze bij het merk; ze willen deel uitmaken van een succesverhaal. Geef ze geregeld updates en deel de financiële risico’s.”
Balans
La Vie zoekt naar de balans tussen build & run. Dat betekent produceren en ontwikkelen tegelijkertijd. Het gaat om snelheid en efficiëntie. Build is nieuwe producten lanceren, nieuwe klanten en nieuwe markten zoeken. Run is de dagelijkse productie waar het gaat om continue verbetering. Vereist bij alle fasen is voedselveiligheid, kwalitatief goede producten en voldoen aan de wetgeving.
Juicy Marbles: Bestaande fabriek retrofitten
Juicy Marbles heeft een bestaande fabriek in Slovenië omgebouwd om de vleesvervangers te produceren. Ze hebben voor deze weg gekozen om verschillende redenen. Ze hadden een slechte ervaring met een coman. Bovendien willen ze flexibiliteit en totale controle als hun product verandert. Juicy Marbles maakt hele stukken plantaardige alternatieven voor steak. De eerste drie ingrediënten zijn water, soja-eiwitconcentraat en zonnebloemolie. Volgens de ontwikkelaars heeft het een boterig mondgevoel en vormt het een knapperige korst bij het bakken terwijl met midden sappig blijft.
Met auditor door fabriek
De fabriek die ze betrokken was geen oude voedselfabriek. Daarom zijn ze vroeg in het traject met een IFS-auditor door de fabriek gelopen om ervoor te zorgen dat ze wisten wat nodig was voor een voedselveilige fabriek.
Genoeg opslagruimte
Daarnaast zijn er ook zaken die buiten het directe productieproces vallen, maar wel belangrijk zijn bij de keuze voor een locatie. Hij geeft de volgende voorbeelden waar zijn bedrijf tegen aanliep: voldoende opslag, te hard water in de omgeving, juiste inname van afval (‘dat onderschat je makkelijk, maar ook daar moet je een oplossing voor hebben’), heftrukdiploma’s voor alle medewerkers (‘het was een mooie teambuilding activiteit’).
Ojah: bouwde eigen fabriek
Ojah - producent van ingrediënten voor vleesvervangers - bouwde een eigen fabriek. Ze startten klein met ruimte voor uitbreiding. Van 2009 tot 2023 zijn ze gestaag gegroeid van 1600 m2 en 3 werknemers naar meer dan 10.000 m2 met 160 werknemers. Ondertussen kijken ze naar uitbreiding in de Verenigde Staten.
Het is balanceren tussen efficiëntie en innovatie. Het bedrijf was elk jaar voorbereid op uitbreiding tussen de 20 en 70% zowel financieel als operationeel. Waar mogelijk standaardiseerden ze het proces om groei te vermakkelijken.
Meer over plantaardig op Food Future Event
Na een aantal jaar van onstuimige groei in de categorie plantaardig, lijkt er nu een plateau te ontstaan. En hoe zit het met plantaardige alternatieven voor zuivel? Zijn er te veel producten op de markt? Verwachten consumenten meer van de producten? Waar moeten productontwikkelaars op inspelen om te slagen in deze sector? In dit panel neemt productontwikkelaar en ondernemer in plantaardig Dennis Favier de sector onder de loep samen met verschillende schakels in de plantaardige keten.