1. Sluit aan bij jouw doelgroep
Een goede e-learning sluit aan bij de beoogde doelgroep. Verplaats je in de doelgroep: door welk taalgebruik voelt de doelgroep zich aangesproken en welke inhoud is relevant? Zo spreek je een operator uit een voedingsmiddelenbedrijf bijvoorbeeld meer aan door gebruik te maken van korte zinnen en door moeilijke woorden zoveel mogelijk te vermijden. Maak de inhoud bijvoorbeeld praktijkgericht, zodat een operator snel weet welke informatie belangrijk is.
2. Denk goed na wat je wil bereiken en hoe je dit kunt bereiken
Wat wil je bereiken met de e-learning? Door van tevoren goed na te denken over het doel, kun je ook onderzoeken hoe je het gewenste eindresultaat het beste kunt bereiken. Précon stelt bijvoorbeeld altijd een didactisch ontwerp op dat beschrijft hoe inhoud, oefeningen en beelden worden aangeboden en hoe de cursist door de training navigeert.
Met behulp van goede leerdoelen weet je waar je naartoe werkt en waar een cursist op getoetst wordt. Zorg voor een duidelijke structuur en goede opbouw voor de cursist door de leerdoelen in een logische volgorde te behandelen.
3. Zorg voor een interactieve e-learning
Met een hoge mate van interactiviteit houd je de aandacht van cursisten vast en zijn ze actief bezig met het verwerken van de informatie. Doordat de hersenen meer gestimuleerd worden bij een interactieve opdracht, blijft de informatie beter en langer hangen. Zorg er dus voor dat activiteiten in de e-learning geregeld worden afgewisseld. Denk bijvoorbeeld aan video’s, sleepopdrachten, multiplechoicevragen en koppelopdrachten.
Let er wel op dat je activiteiten maakt die een cursist helpen om de leerstof beter te begrijpen. Vraag niet naar zaken die een cursist aan het einde van de training niet hoeft te beheersen. Ga uit van de leerdoelen die je van tevoren hebt opgesteld.
4. Borg de transfer
De transfer is het geleerde (de theorie) kunnen toepassen in nieuwe situaties in de praktijk. Cursisten maken zelf de vertaalslag van de theorie uit een training naar de toepassing in hun werksituatie. Tijdens deze vertaalslag gaat veel kennis verloren.
Borg de transfer door in je training zoveel mogelijk in te spelen op situaties uit de eigen werkpraktijk. Maak je een training over de metaaldetector? Gebruik dan voorbeelden en beeldmateriaal van de metaaldetector in de productie ter ondersteuning van de informatie.
5. Maak de e-learning gebruiksvriendelijk
6. Denk na over de lengte van je e-learning
Hoeveel informatie wil je overbrengen en hoe lang denk je dat cursisten nodig hebben om alle inhoud goed te kunnen doorlopen? Maak de e-learning niet te lang. De aandacht kan dan minder goed worden vastgehouden. Een e-learning is maximaal te doorlopen in 45 tot 60 minuten. Zorg er ook voor dat de cursist de e-learning tussentijds kan stoppen om later op dezelfde plek weer verder te gaan.
Verdeel de inhoud van de e-learning in meerdere korte onderdelen van 10 tot 15 minuten, afhankelijk van je leerdoel(en). Cursisten raken gemotiveerd wanneer zij tussentijds verschillende onderdelen af kunnen ronden. Het afronden van een onderdeel activeert namelijk het beloningssysteem bij cursisten, waardoor er dopamine vrijkomt en hen een gevoel van voldoening geeft.
Structureer de onderwerpen in de e-learning en het leerproces goed door bijvoorbeeld niet te veel verschillende onderwerpen in één keer te behandelen. Gaat de e-learningmodule over veiligheid? Richt je dan alleen op dit onderwerp. Wil je ook informatie toevoegen over een ander onderwerp? Maak hier een aparte, korte e-learning van; zo houd je de focus van cursisten vast.
Dit artikel is gesponsord door Précon.