Op het Food Safety Event vertellen Liesbeth Oosterom, adviseur Food Law bij FNLI, en Marco Balhuizen, advocaat bij Nysingh (gespecialiseerd in voedselwetgeving), meer over de rol van pseudoregelgeving in de levensmiddelensector. Door middel van praktijkvoorbeelden illustreren Oosterom en Balhuizen hoe pseudoregelgeving juridisch en praktisch niet altijd dezelfde betekenis heeft voor levensmiddelenbedrijven en toezichthouders.
Interpretatieverschillen van wetsteksten
Kleine interpretatieverschillen in wetsteksten kunnen grote gevolgen hebben voor de handhaving in de praktijk, stelt Oosterom. “De wetgeving in de voedingsmiddelensector is grotendeels op Europees niveau geharmoniseerd. Maar termen als ‘snel’, ‘schadelijk’ en ‘onverwijld’ worden vaak verschillend geïnterpreteerd door toezichthouders.”
Volgens Oosterom kunnen innovatieve publiek-private samenwerkingen helpen om wetgeving eenduidig te interpreteren. “Samenwerking rondom interpretatie kan de omslag bewerkstelligen van “achteraf discussiëren en repareren” naar “voorkomen is beter dan genezen”. In andere woorden: stem als overheid en bedrijfsleven vooraf af hoe je zaken interpreteert, daar plukken beide partijen bij de handhaving de vruchten van.”