In onze productie is de voedselveiligheid goed voor elkaar, maar hoe gaat dat bij onze leveranciers?
Wat is het nut van een leveranciersaudit, certificaat of verklaring?
We hebben een goed monsternameplan, wat zal NVWA daar van vinden?
Deze vragen spoken menig kwaliteitsmanager in de sector door het hoofd. HACCP wordt in de Codex gepresenteerd als een ketenverantwoordelijkheid waarbij wordt gesproken over “het cruciale belang van samenwerking tussen bedrijven, handelsgroepen en autoriteiten”. Mooie woorden, in de praktijk is het toch vooral ”ieder-voor-zich” en “certificaten voor ons allen”.
Beheersing
De vele recalls op ethyleenoxide hebben laten zien hoe enorm de impact kan zijn. Maar er speelt nog veel meer. Europese Uitvoeringsverordening 2019/1793, die mede gebaseerd is op RASFF (Rapid Alert System Food and Feed), laat zien dat de beheersing van een tiental contaminanten uit zo’n 35 niet-Europese landen structureel te wensen overlaat. Het is daarom niet verwonderlijk dat NVWA graag ziet dat de sector haar zelfreinigend vermogen versterkt.
Ondanks dit streven staat NVWA, Europees/internationaal gezien, met informatieblad 64 toch redelijk alleen. Wellicht is dit mede te wijten aan de formele HACCP-methode waarin nauwelijks aandacht is voor de relatie tussen de schakels. Ook worden basale fouten hierdoor vaak niet herkend. Zo wordt het opvragen van een CoA (Certificate of Analysis) door bedrijven vaak opgevoerd als beheersmaatregel - soms zelfs als CCP - terwijl het gaat om verificatie. Met beheersmaatregelen neemt een bedrijf verantwoordelijkheid voor een bepaald gevaar; verificatie is vaak niet meer dan een aanvullende indicatie dat het wel goed zit, garanderen doet het niets. De toegevoegde waarde van verificatie aan het totaal van de risicobeheersing laat zich daarom lastig duiden. Dit maakt het moeilijk voor afnemers en leveranciers om het eens te worden over de informatie die wordt geleverd (communicatie) en hoe dit wordt getoetst (verificatie).
Certificering
De invoering van HACCP heeft een flinke duw gegeven aan certificering in de voedingsmiddelensector. Maar ondanks dat er in de standaarden voldoende aanknopingspunten staan, is er in de gemiddelde audit maar weinig tijd om die allemaal te toetsen. Veel verder dan methodische inconsequenties gaan de meeste bevindingen niet. Dat is begrijpelijk. Over de inhoud van de gevarenanalyse zeggen de standaarden immers niets en een auditor heeft niet zomaar de kennis paraat om iets in te brengen over de verschillende risico’s van de vele grondstoffen. Alleen een audit volgens Risk Plaza biedt een auditor voldoende bagage en tijd om dit te behappen.
GINO helpt
Bij Précon zien wij veel bedrijven worstelen met hun aanpak. De administratieve last van de immer uitdijende gevarenanalyse is groot en het actueel houden beslist geen sinecure. Gelukkig beschikken we sinds kort over GINO, een interactieve software-tool voor een risicogericht verificatieplan.
De tool bestaat in beginsel uit een database met inkopen en leveranciers en een database met gevaren. Een koppeling tussen de databases leidt tot een gevarenanalyse die via een beslismodel wordt omgezet in verificatieacties per leverancier en per inkoopproduct.
Database Inkoop en database Gevaren
De database gevaren bevat circa 200 gevaren die in een 40-tal wetten zijn vastgesteld voor ongeveer 500 producten. Met informatie over de kans en ernst wordt per combinatie van gevaar en product het risico bepaald. Aan de hand van wetgeving, RASFF-meldingen en publicaties van bijvoorbeeld het RIVM en de EFSA houden wij de database voortdurend actueel. De database inkopen wordt gevuld door de gebruiker en bevat de inkopen met de bijbehorende leveranciers.
De gebruiker koppelt zijn ingekochte producten aan de productgroepen in de database gevaren en daarmee is de gevarenanalyse gemaakt. Het is nu direct duidelijk voor welke inkoopproducten sprake is van een verhoogd risico.
Van gevarenanalyse naar verificatieplan
Via een beslismodel - op basis van informatieblad 64 of ingesteld door de gebruiker - wordt de gevarenanalyse omgezet in een verificatieplan. Het beslismodel bevat vragen over de hoogte van het risico, de eventuele beheersing door de afnemer en de betrouwbaarheid van de leverancier. De antwoorden bepalen samen of er wordt gekozen voor het opvragen van een certificaat of analyseresultaat, het analyseren van monsters of het doen van leveranciersaudits, etc. GINO stelt het verificatieplan op per leverancier, product, of gevaar, in de gewenste combinatie en volgorde. Via een export in Excell is het plan beschikbaar voor andere toepassingen.
Een zorg minder
De tool neemt de zorg weg van het bijhouden van wetgevingen tot en met de gevarenanalyse en zorgt voor een consequent onderbouwd verificatieplan. Over de uitkomsten zal discussie zijn. Want hoe ver moet je gaan? Kijken we alleen naar onze directe leveranciers, of gaan we een stap verder terug of leggen we onze vragen op het bord van de boer? Wie het weet, mag het zeggen. De A-merk producent zal voor zijn enkelvoudig product veel verder gaan dan de huismerkproducent die zo’n 1000 grondstoffen op aangeven van de afnemer betrekt bij een kleine honderd leveranciers. Vooralsnog is het zaak voor ieder bedrijf dat het zelf zijn standpunt bepaald. Zorg dan wel dat het huiswerk is gedaan.
Dit artikel is in samenwerking met Paul Besseling, Food Safety Consultant bij Précon Consultancy Group gemaakt.