Kennemervis Groep (KVG) heeft op 20 mei 2020 de acquisitie van Bobeldijk Food Group (BFG) voltooid. Het doel is Bobeldijk in staat te stellen om in de markt van plantaardige producten een groeiversnelling te realiseren. De bedrijven zijn complementair aan elkaar. Met activiteiten in vis en plantaardig bevindt KVG zich in twee sterke groeimarkten. Directeur Remko Vogelenzang van BFG legt in een interview met VMT uit dat de nieuwe eigenaar volledig inzet op de beste en duurzame machines. "Het moet state of the art zijn, terwijl we in het verleden nog wel eens gebruikte machines kochten", graaft Vogelenzang in de geschiedenis.
Duurzaamheid
Al in 2010 is het Deventer bedrijf begonnen met het produceren en verpakken van vegetarische producten voor retail en foodservice. Rijkelijk vroeg. Inmiddels is plantaardig bijna mainstream aan het worden. Vogelenzang richt zich met zijn team dan ook volledig op producten als vegetarische balletjes, vega-burgers en falafel.
De inzet van machines van GEA Food Solutions helpt bij de plannen die KVG en BFG hebben voor de toekomst. Remko Vogelenzang: "Daarbij speelt duurzaamheid een steeds belangrijkere rol. Zo investeerden we voorheen in stikstoftunnels, maar dat is niet de meest duurzame techniek. Nu maken we dan ook gebruik van een spiraalvriezer met een gesloten CO2-systeem."
Braadlijn
Het is slechts één voorbeeld van de machinerie die BFG in de productiefaciliteit op A1 bedrijvenpark in Deventer toont. "GEA heeft voor ons alles in huis, van paneerlijn tot braadlijn tot gaarlijn. Dat is natuurlijk heel praktisch en voor ons een belangrijke motivatie om bij hen uit te komen", verklaart Vogelenzang. Hij legt verder uit dat een groot pluspunt van de nieuwe machinerie betrekking heeft op het instellen van de programma’s door de medewerkers. "Bij standaardproducten als een vegan hamburger of vegan schnitzel hoeft slechts een keer de machine ingesteld te worden. Voorheen kwam het aan op het fingerspitzengefühl van de medewerkers."
Stabiliteit
"En dat programmeren zorgt voor stabiliteit en het waarborgt de kwaliteit van de producten", vult Marcel van den Heuvel, Senior Area Sales Manager bij GEA, aan. "Continu zijn de juiste waardes beschikbaar en dat is belangrijk omdat bijvoorbeeld de kerntemperatuur van 72 graden bereikt moet worden." Duurzaam zijn de machines ook. Anno 2023 ook wel een vereiste. Zo doet BFG bij sommige types twee dagen langer met de olie omdat er sprake is van minder vervuiling. De isolatie-waarden zijn namelijk beter en warmtewisselaars vertonen door elektrolytisch polijsten weinig tot geen aankleving. Hierdoor nemen onderhouds- en reinigingskosten af.
De warmte die vrijkomt op de braadlijnen bij het produceren van de producten, wordt teruggewonnen en hiermee wordt het water voor de schoonmaak van de fabriek verwarmd. Hierdoor hoeft BFG minder fossiele brandstoffen (aardgas) te gebruiken. De machines zijn ontworpen om het maximale rendement uit de olie te halen, door de vloeistof te beschermen tegen bezinksel, water en oxidatie. Het waarborgt de hoogste kwaliteit van gefrituurde producten. GEA-machines, zoals bijvoorbeeld de friteuses, hebben dus een minimale hoeveelheid olie nodig, dankzij compacte warmtewisselaars, maar ook vanwege geïntegreerde filtersystemen. Dit leidt tot een snelle olieomloop en voedingsmiddelen met een constante hoge kwaliteit.
Verdamping
Marcel van den Heuvel legt uit dat plantaardige productie leidt tot meer verdamping in de ovens. "Hoe meer groente, hoe meer vocht. Dat geldt ook voor tarwe en soja. Ingrediënten die veel gebruikt worden bij BFG", aldus Van den Heuvel. "Met de waterhuishouding is alles net iets anders, verder zijn de processen hetzelfde. Zo wordt er hier nu gemengd met een vacuüm-functie, zodat het water sneller wordt opgenomen in de soja en tarwe." Cutteren heeft in geval van plantaardige productie volgens de twee heren ook wat meer voorbewerking nodig. "Daarvoor wordt nu de schotelcutter gebruikt, die blijkt het meest geschikt te zijn", stelt Vogelenzang. "Plantaardige eiwitten kunnen moeilijk als emulgator fungeren omdat ze niet oplossen in water. Dat betekent dat er meer energie ingebracht moet worden voor plantaardige emulsie. Daar zijn dan weer stabilisatoren voor nodig. Dat zijn bepaalde aanpassingen die we kunnen voorbewerken met de GEA CutMaster."
Plantaardige markt
Om de enorme groei van de plantaardige markt en daarmee de groei van het klantenbestand afzet te kunnen bijhouden moest de capaciteit van de productielijnen verhoogd worden. "Inmiddels zijn dan ook zo’n 10 verschillende machines van GEA geplaatst", zegt de directeur. De samenwerking tussen de twee bedrijven verloopt soepeltjes. "Dan heb ik het over het preventieve onderhoud, de vervanging van onderdelen, maar ook het opstellen van inspectie-rapporten", legt Vogelenzang uit. "Op dit moment is de beschikbaarheid van bepaalde componenten wel een punt van zorg. Daarin zijn wij niet de enige. Het speelt wereldwijd."
Volgens Marcel van den Heuvel wordt door GEA wel degelijk ingespeeld op het tekort aan bepaalde componenten en dat leidt tot een zeer intensieve samenwerking. "Wij weten exact wat niet beschikbaar is en daarom vervangen we bepaalde onderdelen preventief, door andere onderdelen waarvan we weten dat ze wél beschikbaar zijn. Dat vergt veel afstemming en overleg met BFG, omdat we dan ingrijpen terwijl het op het eerste oog niet nodig lijkt", aldus de Senior Area Sales Manager.
Die afstemming zal er in de toekomst zeker blijven. Hoewel de droom van Vogelenzang de 'zelflerende lijn’ is, waarbij een technische storing als vanzelf wordt opgelost. Zonder tussenkomst van een monteur zelfs. Zover is het nog niet. "Maar we gaan wel toe naar een situatie dat het preventieve onderhoud op afstand meetbaar is en dat we op voorhand in kunnen schatten wanneer er storingen optreden", legt Marcel van den Heuvel uit. Ook de bedieningspanelen zullen in de toekomst groter en gebruiksvriendelijker worden is de wens en verwachting.
Dit artikel is gesponsord door GEA Process Engineering.