Consumenten zijn de laatste jaren kritischer geworden over de voedingsmiddelen die ze bijvoorbeeld in de supermarkt kopen. Daarbij gaat het niet alleen over de ingrediënten, maar ook over zaken als duurzaamheid en diervriendelijkheid. “En die vragen stellen retailers en verwerkers tegenwoordig ook aan de boer”, zegt Iwan Gijsbers, directeur Innovatie Agro bij Normec Foodcare.
“Verwerkers willen bijvoorbeeld van boeren weten of er een hygiëneprotocol is, of een protocol voor de verzorging van dieren of gewassen. Men wil zicht hebben op alle schakels in de keten. Voorheen waren boeren vrij anonieme grondstoffenleveranciers, maar ze zijn steeds meer een zichtbaar onderdeel van die keten.”
Meer verantwoording
Boerenbedrijven moeten dus meer verantwoording afleggen over hun voedingsmiddelen, zegt Gijsbers. “Verwerkers willen zien dat ze certificaten hebben, monsters nemen op kritische plekken, bijvoorbeeld van het drinkwater dat ze aan dieren geven. Van akkerbouwers willen ze weten welke nutriënten en gewasbeschermers er worden gebruikt. Boeren moeten daar antwoord op hebben, met een onderbouwing. En, al dan niet gereguleerd met een protocol waar de boer zich aan moet houden en op aangesproken kan worden. Er komt nogal wat op boeren af. Overigens zijn er genoeg adviseurs om ze te helpen, dus het is niet zo dat boeren er alleen voor staan.”
Kansen
Dat de keten meer vragen stelt aan boeren, biedt volgens Gijsbers kansen. “Boeren kunnen laten zien wat ze doen, hoe ze het doen, waarom ze iets doen.” Daar ligt een rol voor Normec Foodcare. “Met onze dienstverlening – zoals testen, opstellen van protocollen, auditen en ondersteuning bij certificering – maken we de processen transparant.” Normec Foodcare ondersteunt in de gehele voedingsmiddelen keten, van boer, verwerker, distributeur en retailer tot aan de consument. “We hebben inmiddels een behoorlijke agro-propositie opgebouwd, waardoor we ook die sector goed kunnen ondersteunen.”
Langere THT
Een ander voorbeeld is de houdbaarheid van producten. “Als champignons op een bepaalde manier worden gesneden en bewaard, leidt dat tot een langere THT. We hebben samen met een producent gekeken naar bewaartechnieken en daar stappen in gezet, waardoor ze de THT konden verlengen. Dat is zeer interessant voor een retailer.”
Nog een voorbeeld: producenten die bezig zijn met veredeling van tomaten om het vitaminegehalte te verhogen. “Als dat lukt, kan een producent daar samen met een retailer bekendheid aan geven.”
CO2-footprint voedingsmiddelen
Niet alleen de producten zelf worden inzichtelijk gemaakt, zegt Gijsbers. “Omdat we de hele keten in beeld hebben, inclusief agro, is het mogelijk om vanaf de productie de CO2-footprint uit te rekenen. Als ook producten uit het verre buitenland op een gegeven moment aan dezelfde CO2-criteria moeten voldoen, kan dat voor retailers een reden zijn om dat soort producten niet meer in de schappen te leggen. Met meer lokale producten – en met lokaal bedoel ik Noordwest Europa – bouwen we aan onze eigen voedseleconomie.”
Sleutelspelers
De waarde van een product wordt duidelijker voor retailers, zegt Gijsbers: “Zij zijn sleutelspelers die het verhaal op kunnen pakken door kwaliteit te benadrukken in plaats van prijs. De laagste prijs en goede kwaliteit is op een gegeven moment niet meer te combineren. Wanneer je eisen stelt aan een product – bijvoorbeeld ten aanzien van duurzaamheid en diervriendelijkheid – brengt dat andere kosten en baten met zich mee. Maar het is voor retailers ook lastig, omdat ze in een competitieve markt zitten. En uiteindelijk gaat het erom of de consument het wil betalen. Wat we als keten in ieder geval moeten doen, is het verhaal vertellen. De overheid kan ook een rol spelen, bijvoorbeeld door de btw op bepaalde producten te verlagen.”
Betaalbaar
Een transparante lokale voedseleconomie betekent volgens Gijsbers dat producten uiteindelijk betaalbaar worden. “Door het feit dat je qua volume en logistiek efficiënter gaat opereren, maar ook doordat producenten meer zekerheid hebben. Neem bijvoorbeeld de appels die bij producenten in ons land verpieteren, omdat supermarkten appels van ver importeren. Wanneer retailers garanderen die Nederlandse appels af te nemen, dan kunnen boeren zich daar veel beter op instellen. Daardoor bereik je in de hele keten een efficiëntieslag, waardoor de kosten zakken. Als we echt stappen willen zetten, zouden lokale producten 80 tot 90 procent van het verkoopaanbod moeten uitmaken.”
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Normec Foodcare.Meer over Normec Foodcare op VMT vind je hier.