In de betreffende rechtszaak heeft de eiseres beroep ingediend tegen het gebruik van de aanduiding ‘plantaardig’ bij smeerbare vetproducten welke melkbestanddelen of melk bevatten. Er zou sprake zijn van misleiding zoals bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) 1169/2011, doordat de suggestie wordt gewekt dat de producten geen dierlijke bestanddelen bevatten. Aangezien de producten wél dierlijke bestanddelen bevatten, kan dit een risico voor de gezondheid van mensen met een allergie of intolerantie voor dierlijke producten betekenen, stelt de eiseres. Bovendien kunnen de belangen van mensen met een vegetarische of veganistische overtuiging geschaad worden.
Wettelijke definitie ‘plantaardig’
De verweerder voert in zijn standpunt aan dat het gebruik van de aanduiding ‘plantaardig’ wettelijk is bepaald. In bijlage VII, deel VII van Verordening (EU) 1308/2013 is vastgelegd dat de aanduiding ‘plantaardig’ mag worden gebruikt in de benaming van een smeerbaar vetproduct, indien het product alleen vet van plantaardige oorsprong bevat, met een tolerantie voor dierlijk vet van 2% van het vetgehalte. Daarnaast wordt door de verweerder benadrukt dat de bestanddelen van dierlijke oorsprong samen met het allergeen melk zijn vermeld in de ingrediëntenlijst. Hierdoor zou er geen sprake zijn van een overtreding van artikel 7 van Verordening (EU) 1169/2011.
Dierlijk vetgehalte bepalend
Volgens de rechtbank worden er geen andere eisen gesteld voor gebruik van de aanduiding ‘plantaardig’. Hieruit volgt dat een smeerbaar vetproduct de aanduiding ‘plantaardig’ mag dragen wanneer dit product niet meer dan twee procent dierlijke vetten bevat. Het is dus niet van belang welke overige ingrediënten het product bevat naast vetten. Mits de dierlijke ingrediënten duidelijk vermeld worden in de ingrediëntenlijst, is er volgens de rechter ook geen sprake van misleiding.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Précon Consulting Group, auteur van de Food Law Guide.