“Eerder was ethyleenoxide de grootste zorg rondom voedselveiligheid bij producenten. Nu zijn het MOSH (minerale olie aromatische koolwaterstoffen) en MOAH. Misschien is het volgend jaar wel PFAS", benadrukt Marcel Bruggeman, coo bij QTI Services BV. Het laboratorium QTI is gespecialiseerd in het analyseren van MOSH en MOAH in voedingsmiddelen. Bruggeman ziet dat er steeds nieuwe voedselveiligheidsrisico's zijn die in de spotlights belanden. Deze risico's ontstaan niet zomaar en dat geldt ook voor MOSH en MOAH.
Euvel van minerale olie
Minerale oliën kwamen aan het licht nadat Foodwatch in 2015 een rapport publiceerde over minerale oliën in voedingsmiddelen. De organisatie – die zichzelf voedselwaakhond noemt – stuurde destijds 120 producten op naar labs. Uit de analyses bleek dat 52 van de onderzochten levensmiddelen minerale oliën bevatten. Een aantal jaar later startte Foodwatch een campagne waarin het de Europese Commissie vraagt meer onderzoek te doen. De organisatie pleitte voor betere handhaving voor MOSH en MOAH in levensmiddelen. Inmiddels zijn er strenge richtlijnen voor het monitoren en borgen van deze contaminant.
In het handhavingsbeleid van de NVWA staat dat voedingsmiddelen moeten voldoen aan een aantal actielimieten. De conclusie is dat voedingsmiddelen nauwelijks minerale oliën mogen bevatten (zie hieronder). Een voedselveiligheidsissue dat bij veel producenten op dit moment voor veel kopzorgen zorgt.
Maximum limieten
Voor babyvoeding geldt dat één kilogram product maximaal één milligram MOAH mag bevatten. De maximum limieten zijn voor iedere productcategorie nihil. Wordt voedingsmiddelenproducenten een haast onmogelijke taak opgelegd? “Weet je wat mij nou verbaast?", roept Bruggeman, die volop meeleeft met voedselveiligheidsexperts bij de foodfabrikanten. “De NVWA kijkt zo streng naar MOSH en MOAH in voeding, maar naar cosmeticaproducten kijken ze er niet om.” Als voorbeeld noemt hij vaseline, die per kilogram product 10.000 milligram MOAH bevat. "Door het gebruik van vaseline krijgen consumenten véél meer MOAH binnen dan je ooit consumeert via voeding. Dát zou wat mij betreft verboden moeten worden. Terwijl de voedingsindustrie ondertussen nauwlettend in de gaten wordt gehouden.”
De rol van EFSA en NVWA
De verzadigde koolwaterstoffen van minerale oliën, die in de industrie bekend staan als MOSH, maken géén onderdeel uit van het handhavingsbeleid. Er zijn namelijk geen gezondheidsrisico’s gevonden voor MOSH waardoor er geen limieten zijn opgesteld. Voor MOAH ligt dat anders. Sinds de campagne van Foodwatch uit 2019 is MOAH serieus opgepakt door voedselveiligheidsautoriteiten. “De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar meest recente risicobeoordeling geconcludeerd dat sommige MOAH geassocieerd worden met genotoxische en carcinogene effecten. Hierom moeten levensmiddelenbedrijven contaminatie van MOAH in hun producten zoveel mogelijk voorkomen”, deelt de NVWA met VMT.
Meten moeilijk
Het meten van MOSH en MOAH in zeer lage concentraties is echter zeer uitdagend, klagen voedingsmiddelenbedrijven. Bruggeman legt uit: “Dat komt door de complexiteit van de methoden.” De NVWA handhaaft MOAH alleen volgens ISO 20122 – een methode die sinds 2024 van kracht is. De methode is volgens Bruggeman zo ingewikkeld dat er veel ruimte overblijft voor interpretatie. Met als mogelijk gevolg false positives of false negatives, waarbij voedingsmiddelen onterecht worden afgekeurd of goedgekeurd vanwege de aan- of afwezigheid van MOAH.
Onmogelijke opgave
Ondanks alle richtlijnen, handhavingsdocumenten en bestaande wetgeving voelt het voor veel producenten alsof zij staan voor een onmogelijke taak. “Ik heb één keer een recall meegemaakt voor MOAH in specerijen, dan weet niemand meer wat er moet gebeuren”, vertelt consultant Erik Haan, die werkt als foodsafety-consultant en QA’er voor voedingsmiddelenproducenten. Haan doet al jaren onderzoek naar MOAH in voedingsmiddelen en zodoende weet hij dat het niet altijd meevalt. In sommige gevallen lijkt het onmogelijk om te achterhalen waar en wanneer de contaminatie heeft plaatsgevonden. “We hebben zélfs de verpakkingsmaterialen onderzocht waarmee de specerijen in het land van herkomst verzameld worden voor transport”, vertelt hij gefrustreerd. Hij heeft de bron van contaminatie niet kunnen achterhalen. “Niemand kan je dan meer helpen, de NVWA helpt je ook niet. Het kan gaan om batches die misschien al twee of drie jaar in de handel zitten en dan ineens afgekeurd worden.”
Moeilijk te onderzoeken
De NVWA verwijst producenten vaak naar de toolbox van FoodDrinkEurope, die is ontwikkeld om contaminatie van minerale oliën in levensmiddelen te voorkomen. Producenten wordt geadviseerd te kijken naar procescontaminanten in de hele keten. Maar soms komt ook daar helemaal niets meer uit, weten voedselveiligheidsexperts. Het onderzoek dat Haan uitvoerde naar aanleiding van de terugroepactie van specerijen, kwam op dood spoor. “Na de recall zijn we teruggegaan naar de basis. We hebben écht alles onderzocht. Waar komen de grondstoffen vandaan? Welke machines worden gebruikt? We hebben gekeken naar alle factoren die besmettingen kunnen veroorzaken. Op iedere batch deden wij analyses, maar we vonden nooit iets”, aldus Haan.
Vet frustrerend
“Dergelijke gevallen komen vaker voor en zijn niet alleen een frustratie voor de levensmiddelenindustrie, maar ook voor geaccrediteerde laboratoria”, weet Bruggeman. Dagelijks krijgt hij vragen van levensmiddelenproducenten over de uitslagen van labanalyses. Hoe is het mogelijk dat uitslagen per lab zo verschillend zijn, terwijl de laboratoria geaccrediteerd zijn en dezelfde methoden gebruiken? Bruggeman tovert een chromatogram tevoorschijn – een grafiek waaraan analisten kunnen aflezen of er minerale oliën in een product zitten.
Hij wijst naar alle pieken die te zien zijn op de chromatogram. “Je moet je voorstellen dat iedereen dit anders afleest. Het is echt behoorlijk complex. Elk laboratorium interpreteert dat op een andere manier en gebruikt hiervoor andere softwaresystemen. Zelfs iedere analist doet het weer anders. Dus je kunt je voorstellen dat er een gigantische meetonzekerheid is, zeker als je op die heel lage niveaus zit.” Bij het aflezen van een chromatogram is het moeilijk om onderscheid te maken tussen aromatische verbindingen en bijvoorbeeld terpenen die van nature in het product zitten. Deze terpenen zouden geïnterpreteerd kunnen worden als MOAH. Zo kan een product foutief bestempeld worden. Andersom is er ook een risico dat producten een false negative krijgen doordat het zo ontzettend moeilijk is om af te lezen.
Wat is de truc van QTI?
Het laboratorium QTI is erop gericht om zo snel mogelijk analyses uit te voeren. Daarnaast is het lab gespecialiseerd in het detecteren van MOAH en MOSH. VMT kreeg een rondleiding in het laboratorium waarbij één apparaat eruit springt: Full Automatic CHRONECT workstation MOSH/MOAH.
Bruggeman is er trots op dat dit apparaat sinds kort onderdeel is van hun methoden. “Wat is nou de truc?”, gaat hij verder. “Met dit apparaat kunnen wij onze monsters zo voorbewerken dat storende interferenties afgevangen worden. Zo weten wij dat wat wij meten ook daadwerkelijk MOSH of MOAH is.” QTI gebruikt de geaccrediteerde methode ISO 20122:2024, dat is de meest recent gestandaardiseerde methode binnen de voedingsindustrie. “Er is binnen Nederland nog geen ander lab die meet met behulp van deze nieuwste 2 meter PAL-RTC-robotarm”, besluit Bruggeman trots.