De opleiding levensmiddelentechnologie startte dertien jaar geleden een samenwerking met laboratoriumtechniek. Daarmee ontstond de opleidingsgroep MBO Life Sciences, die uitgroeide tot een sterke gezamenlijke merknaam van Friesland College en Nordwin College. Het onderwijsaanbod werd enkele jaren later aangevuld met de opleidingen Procestechniek, Milieu en Water.
Praktijkgericht
MBO Life Sciences werkt vooral praktijkgericht. De opleidingsinstituten beschikken over laboratoria voor chemische- en microbiologische en medische analyse. Daarnaast zijn er praktijkruimten voor levensmiddelentechnologie waar studenten producten kunnen maken. Zo is er een eigen bakkerij, vlees- en zuivelafdeling, met een kaaslijn, en zelfs een minibrouwerij en een eigen destilleerkolom. Kortom, er valt veel te ontdekken voor studenten en technici die al in de praktijk werkzaam zijn. Wat tot voor kort ontbrak, was een geïntegreerde productielijn voor training.
Levensmiddelentechnoloog
Wijnand Verschuur is accountmanager van MBO Life Sciences en was nauw betrokken bij de keuze en implementatie van de FMS-productielijn. Hij is opgeleid als levensmiddelentechnoloog en heeft enkele jaren in de vleesindustrie gewerkt. In 1996 kwam hij in dienst van het toenmalige AOC Friesland, de voorganger van Nordwin College. In samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein adviseerde hij regionale bedrijven op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteitszorgsystemen. Vanaf 2008 stond zijn werk volledig in het teken van de onderwijsactiviteiten van MBO Life Sciences.
Schone techniek
Verschuur heeft altijd de verbinding met het bedrijfsleven gezocht, want, zo is zijn visie, uiteindelijk gaat het om wat studenten in de werkelijke praktijk tegenkomen en wat ze daar moeten kunnen beheersen. De keuze voor de FMS-trainingsopstelling vloeit voort uit het beleid van Nordwin College om in te zetten op schone techniek.
Verschuur: “Nordwin College biedt op meerdere locaties in Friesland VMBO-onderwijs aan. De techniek die daar werd aangeboden werd vooral geassocieerd met vuile handen, bijvoorbeeld bij landbouwmechanisatie. Om de studenten te laten ervaren dat er binnen de techniek veel meer mogelijkheden zijn, hebben we schone techniek op basis van technisch Lego geïntroduceerd om ook een andere doelgroep te kunnen bedienen. Robotjes zelf bouwen en programmeren. Complexer leren én uitdagender. Er is een andere categorie studenten die dat leuk vindt. Vervolgens bleek er ook interesse op MBO-niveau. Dat bracht ons op het pad naar het trainingssysteem van SMC.”
SMC is al ruim zestig jaar wereldwijd bekend als specialist in pneumatiek en industriële automatisering. De FMS-200, die sinds vorig jaar bij Nordwin College beschikbaar is, biedt veelzijdige trainingsmogelijkheden in industriële automatisering, mechatronica en nieuwe technologieën zoals IO-Link. Op de lijn van vier meter, met in totaal zeven werkstations, kunnen studenten praktische ervaring opdoen in onder meer storingzoeken, pneumatiek, robotica, machineveiligheid, energiebesparing, positioneren en onderhoud. Het is mogelijk om een complex assemblageproces uit te voeren. Het doorgronden van de technieken is voor zowel het MBO als het HBO een boeiende didactische uitdaging.
Praktijkgericht en onderzoekend leren
Het trainingssysteem blijkt goed aan te sluiten op het opleidingsprogramma van MBO Life Sciences. Verschuur: “Onze visie is praktijkgericht en onderzoekend leren. Dat doen we om studenten in aanraking te laten komen met werkelijke situaties, om hen daarvoor enthousiast te maken. Wij draaien het leerproces om. Eerst ervaren om daarna gemotiveerd nieuwe dingen te leren. Met onze doelgroep kunnen we dat niet in een fabriekssituatie verzorgen. De studenten die hier binnenkomen zijn soms pas vijftien jaar, terwijl veel industriële bedrijven een minimum leeftijd van zestien of zelfs achttien jaar hanteren voor toegang tot productieruimten. Wij vinden daarom dat wij een deel van de echte praktijk naar de school moeten halen, zodat ze in verschillende situaties kunnen ervaren en ontdekken.”
Verschuur vindt dat de FMS bij uitstek geschikt is voor onderzoekend leren. “Je kunt alle mogelijke storingen simuleren waar studenten gestructureerd naar gaan zoeken en oplossingen voor bedenken. Het is anders dan willekeurig storingen creëren zonder dat je weet waar je dat hebt gedaan en hoe je ze moet oplossen. Het gaat hier om het leren van de techniek van storingzoeken en hoe je het proces kunt reproduceren. Je leert het werkingsprincipe achter het werkende systeem. Als je dat eenmaal beheerst, kun je het in iedere situatie toepassen.”
Beperkingen door corona
Vanwege de aanhoudende pandemie konden studenten nog niet veel ervaring opdoen met de FMS. SMC heeft inmiddels docenten getraind en de eerste studenten van de BOL-opleiding voor operator zijn aan de slag gegaan. Zij hebben basiskennis pneumatiek en besturingstechniek en kunnen naar verwachting snel starten met storingzoeken op de FMS.
Het begint met kennismaken met de lijn en benoemen wat er op zit aan pneumatiek, besturingen en sensoren. Daarna gaan ze theoretische kennis opdoen: hoe zien de besturingsschema’s eruit, hoe werkt de apparatuur en hoe communiceren de verschillende onderdelen met elkaar.
MBO Life Sciences wil de FMS vooral inzetten voor bedrijfstrainingen en daarnaast voor BOL- en BBL-studenten. In het MBO-onderwijs is er sprake van keuzedelen. Voor de keuzedelen productietechniek, en bijvoorbeeld industriële automatisering, kan met de FMS een mooie praktische invulling worden gegeven. De productielijn maakt het mogelijk om met zeker tien personen in tweetallen aan de stations te werken. Maar corona zit momenteel in de weg.
De ruimte waar de FMS is opgesteld, is niet ‘coronaproof’ op basis van de eis van anderhalve meter. Studenten kunnen daardoor niet met twee personen aan één werkstation werken. “Dat is een dilemma”, zegt Verschuur. “De praktijk heeft afgelopen jaar onder druk gestaan. Wij hebben ons aangepast door met kleinere groepen te werken. Onderzoekend leren is met elkaar samenwerken en dat missen we nu tijdelijk. Hopelijk duurt het niet lang meer, voordat we terug kunnen naar de vertrouwde situatie.”
Food Application Centre for Technology
De FMS is opgesteld in het Food Application Centre for Technology (FACT) dat eind 2018 werd geopend. Dit centrum kwam tot stand bij Hogeschool Van Hall Larenstein en Nordwin College, met subsidie van de provincie Fryslân en participatie van het bedrijfsleven.
Het FACT is een Food Grade onderzoeks-, opleidings- en demonstratiefaciliteit met moderne pilot voedselbereidingsapparatuur. Het centrum richt zich op product- en procesinnovatie voor de voedingsmiddelenindustrie, analyse, automatisering, robotisering en opleidingen. Het is een proeftuin voor voedingstechnologie waar kennis wordt gedeeld en nieuwe concepten tot stand komen in samenwerking tussen (mkb-)bedrijven en kennisinstellingen.
Naast de FMS-opstelling is er een grote ruimte met mogelijkheden voor pilot-producties van voedingsmiddelen en onderzoek. Daar is de DigiCooker te vinden, een productielijn om vanuit vloeistof een gepasteuriseerd of gesteriliseerd eindproduct te maken (in verpakkingen) met verschillende hittebehandelingen. De DigiCooker vult de mogelijkheden van de FMS aan met pompen, kleppen, vloeibaar transport, meten en regelen. “Zo presenteren we het complete pallet aan technologie dat we in de levensmiddelenindustrie zien”, zegt Verschuur. “Daar waar je te maken hebt met vaste producten kun je uitstekend leren op de FMS. En waar het gaat om vloeistoffen en bewerkingen biedt de DigiCooker uitkomst. Ze sluiten perfect op elkaar aan.”
Groeiende automatisering en robotisering
Het FACT is opgericht vanwege toegenomen bedrijvigheid en werkgelegenheid (zowel kwalitatief als kwantitatief) bij midden- en kleinbedrijven in de voedingssector in Noord-Nederland. De huidige trainingsmogelijkheden van MBO Life Sciences sluiten aan op de groeiende automatisering en robotisering in de levensmiddelenindustrie in deze regio. Verschuur constateert dat het werk in deze regio aantrekt en dat fabrieken steeds meer nieuwe technieken invoeren. Daardoor ontstaat er behoefte aan een ander kennisniveau bij technici en de operators.
“De levensmiddelentechnoloog wil van grondstof tot eindproduct komen, maar gebruikt ook complexe apparatuur om dat te kunnen bereiken. Van de procesoperator wordt verwacht dat hij taken overneemt van de technische dienst. Hij is ‘eigenaar’ van zijn lijn en zou zelf het eerstelijnsonderhoud moeten kunnen doen en bij storingen een eerste goede diagnose kunnen stellen. Vervolgens moet hij kijken wat hij zelf kan oplossen en waar hij de technische dienst bij nodig heeft.”
Praktijkgericht trainen
MBO Life Sciences kan deze bedrijven helpen met kortdurende cursussen in onder meer productietechniek, industriële- en laboratoriumautomatisering. Niet alleen kennis en vaardigheden zijn daarbij nodig, maar vooral ook inzicht. Dat laatste wordt bereikt met praktijkgericht trainen.
“Voor de levensmiddelenindustrie breng ik een productielijn van soms wel dertig meter terug door het aanbieden van de compacte FMS-opstelling. Het is nu eenmaal niet mogelijk om in een fabriek tijdens het productieproces een storing in te bouwen. De financiële gevolgen zijn dan veel te groot. Als een fabrieksstoring is opgelost, is het zaak om zo snel mogelijk weer te draaien. Didactisch betekent dit echter dat het leerpotentieel niet tot zijn recht komt. Dat gebeurt wel door te trainen op de FMS-lijn.”
MBO Life Sciences heeft inmiddels een uitgebreid en actief netwerk van levensmiddelenbedrijven. De opleidingsinstelling trekt samen met SMC Nederland op om ook andere type bedrijven te interesseren om hun medewerkers op de FMS te trainen.
Nordwin College is gefuseerd met Aeres. Per 1 augustus 2021 verandert de naam in Aeres MBO Leeuwarden.
Dit artikel is gesponsord door SMC