De Europese Klimaatwet bepaalt dat de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal moet zijn. Lidstaten moeten op nationaal niveau maatregelen nemen om dit doel te halen. Daarbij wil de Europese Commissie duurzaamheid onderdeel maken van alle wet- en regelgeving rondom voedingsmiddelen. “Duurzaamheid wordt gewoon beleid, zowel op nationaal als op Europees niveau”, zegt Stephan Tromp, Managing Director van de International Featured Standards (IFS). “Elk bedrijf in de voedingsmiddelenketen moet eraan geloven.”
Financieringscriteria
Door de zogenaamde Taxonomie, in 2021 door de EU gelanceerd, is duurzaamheid een criterium geworden voor geldverstrekkers. Taxonomie is een leidraad die duidelijk maakt welke activiteiten als duurzaam worden gezien en welke niet. Banken zijn verplicht te rapporteren in hoeverre zij financiering verstrekken aan activiteiten die als duurzaam zijn aangemerkt. “Dus wanneer bedrijven krediet aanvragen, moeten ze uitleggen wat ze doen op het gebied van duurzaamheid. Banken nemen dat mee in hun beslissing”, weet Tromp.
Bewuste consument
Duurzaamheid wordt ook steeds belangrijker voor consumenten, zegt Tromp. “Ze willen weten of producten milieuvriendelijk zijn, CO2-neutraal, diervriendelijk, fairtrade, et cetera. Vanwege inflatie kiezen consumenten op dit moment voor de goedkopere producten, maar dat verandert straks weer. Op de lange termijn zal de vraag naar duurzame producten weer toenemen.” Dat maakt duurzaamheid ook essentieel voor ketenpartners, weet Tromp. “Grote retailers als Albert Heijn en Jumbo hebben duurzaamheid al geïntegreerd in hun strategie en inkoopbeleid. Het is onderdeel van de contracten die ze afsluiten.”
Focus op het milieu
Hoe ver zijn voedingsmiddelenbedrijven met duurzaamheid? Grote spelers maken stappen, maar voldoen nog niet aan alle onderdelen van een duurzame strategie, zegt Tromp. “Ze focussen vooral op milieu-aspecten zoals CO2-reductie, maar minder op sociale vraagstukken zoals leefkwaliteit en governance, dus het handelen in het belang van de maatschappij.”
Overweldigend
Een meerderheid van middelgrote en kleine bedrijven is volgens Tromp nog niet consequent bezig met duurzaamheidsvraagstukken en worden geconfronteerd met een groot aantal nieuwe eisen. “En dat kan overweldigend zijn. Het is geen hogere wiskunde, maar wel veelomvattend. Je moet dan prioriteiten stellen, want je kunt simpelweg niet alles tegelijk doen. Ga in gesprek met ketenpartners en bepaal samen wat de prioriteiten zijn.”
Zelfbeoordeling
Kleine en middelgrote voedingsmiddelenbedrijven hebben vooral baat bij kennis, zegt Tromp. “De basiskennis is er wel, maar voor een deep dive is ondersteuning en training nodig.” Om deze bedrijven te helpen, heeft IFS een tool ontwikkeld: de ESG Check. ESG staat voor environmental, social en governance. “Dit bestaat uit een zelfbeoordeling door middel van een vragenlijst en verificatie door een auditeur. Hiermee kunnen bedrijven zien waar ze staan. Op welke onderdelen zijn ze beginners en op welke onderdelen zijn ze al verder? Waar moeten ze aan werken om aan huidige en toekomstige eisen van overheden, ketenpartners en consumenten te voldoen? Het is een startpunt, en vervolgens kunnen ze een actieplan ontwikkelen.” IFS biedt informatie en trainingen over de onderdelen van ESG.
Gevalideerde data
Bedrijven die de ESG Check doen, krijgen geen certificaat, maar een letter of confirmation en een bericht. “Het dient als stimulans, zodat bedrijven herkennen op welke onderdelen ze stappen moeten maken.” De verificatie van de zelfbeoordeling door een auditeur is vrijwillig. Deze vindt op de bedrijfslocatie plaats en kan met een IFS Food audit worden gecombineerd. Het verhoogt volgens Tromp de geloofwaardigheid van de gegevens. “Op die manier hebben bedrijven gevalideerde data die ze kunnen gebruiken als nulmeting. Bovendien is het voor producenten en retailers goed om objectief bewijs te hebben als er vragen komen van NGO’s.”
De businesscase is helder volgens Tromp. “De wetgever, de ketenpartners én consumenten vragen allemaal aandacht voor duurzaamheid. Als je er niet mee aan de slag gaat als producent of leverancier, kom je in de problemen. Bovendien laten verschillende studies zien dat bedrijven die duurzaam opereren, succesvoller zijn.”
IFS Food 8: de belangrijkste veranderingen
De IFS Food Standaard is een toonaangevende standaard voor het certificeren van de veiligheid en kwaliteit van verwerkte voedingsmiddelen en productieprocessen. Naar aanleiding van ontwikkelingen in en feedback uit te markt, verschijnt binnenkort een nieuwe versie: IFS Food 8. Stephan Tromp, Managing Director van de International Featured Standards (IFS), licht de belangrijkste veranderingen toe.
- De B-score wordt in versie 8 weer aangemerkt als een afwijking. In versie 7 was de B-score ‘een punt van aandacht’. “Onze stakeholders willen in staat zijn een corrigerend punt voor een afwijking te definiëren. Dit helpt ze bij kwaliteitsmanagement en het verbeterproces.”
- IFS introduceert een sterretje om aan te geven dat de audit onaangekondigd was. “Klanten kunnen op die manier meteen zien dat het bedrijf zich onderscheidt.”
- De administratieve last wordt verder verlicht. “Maar we moeten wel rekening houden met de documentatie-eisen van GFSI-benchmarking en ISO-accreditatie.”
- Het protocol wordt geherstructureerd om het proces gebruikersvriendelijker te maken. Ook wordt het taalgebruik in de checklist consistenter.
- Het woord ‘beoordeling’ wordt weer ‘audit’, overeenkomstig met de ISO 22003/2.
- Het wordt mogelijk om EU PDO (protected designation of origin) of PGI (protected geographical indication) op het IFS-certificaat te zetten.
- Bedrijven ontvangen binnen twee weken de voorlopige score in plaats van het voorlopige rapport. Gebaseerd op deze score kunnen bedrijven een actieplan maken. “Deze werkwijze is praktischer voor bedrijven en auditeurs.”
- Food defense wordt onderdeel van hoofdstuk 4.
De IFS Food 8 wordt begin 2023 verwacht.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met IFS.Meer over IFS op VMT vind je hier.